Voedingen - algemeen

Er zijn vele soorten voedingen denkbaar. Steek twee draden in een appel en je hebt al een beetje spanning. Beperken we ons tot de meer gangbare voedingen, dan zien we vijf typen.

Het meest voorkomend zijn ongestabiliseerde voedingen (met name in versterkers), en gestabiliseerde voedingen met serieregeling.

Ongestabiliseerde voeding

  
Een ongestabiliseerde voeding (brugcel plus dikke elco's, soms met smoorspoel als extra) is prima in een versterkerschakeling die weinig gevoelig is voor zijn voeding. Het grote voordeel is dat zo'n voeding weinig kritisch is en eigenlijk nooit kapot gaat.

Voedingen met seriestabilisatie


Voedingen met seriestabilisatie vinden we bijvoorbeeld volop in CD-spelers, en maken doorgaans gebruik van regelaars als de µA7805, LM317, LM337, de bekende driepoten in TO-220 behuizing. Zulke regelaars zijn erg handig en goedkoop, maar hun ruis zit in de orde van 0,1 tot meer dan 1 mV (in het audiogebied), één en ander afhankelijk van merk, type, spanning en stroom. Bovendien lijkt hun onderdrukking van rotzooi uit de voeding met 65 à 80 dB nog aanvaardbaar maar dat geldt alleen bij lage frequenties; boven pakweg 1 kHz neemt dat cijfer snel af (en de uitgangsimpedantie snel toe). Om die redenen moet je voor en na deze driepootregelaars ter compensatie elco's gebruiken. En ik weet niet hoe het met u is, maar elco's wil je liever niet. En als het moet, dan maar dure zoals Black Gates (die weer niet in alle toepassingen even goed klinken).

Voedingen met accu's of batterijen

Een derde voedingssoort is die met accu's of batterijen. In elk geval is dat goed stabiel - tot ze leeg raken natuurlijk. Even afgezien van het feit dat elk merk weer anders zal klinken, moet wel worden aangestipt dat ook accu's niet geheel ruisvrij zijn, met name bij zeer lage frequenties: als ze verplaatst worden, net opgeladen zijn, of de stroomafname verandert. Een vierde soort is de geschakelde voeding. Die werken met hoogfrequent (enkele honderden kHz), maar hoe precies voert technisch nogal ver en valt daarom buiten dit kader. Laat ik er nog dit van zeggen: een geschakelde voeding is klein, relatief goedkoop en produceert weinig warmte, maar in audioapparatuur die echt goed moet klinken heb je er meestal meer last dan plezier van.

Shuntvoedingen


Een vierde soort, die steeds meer in opkomst lijkt, is de shuntvoeding. Een in het oog lopend verschil tussen de serie- en de shuntvoeding is dat er in een serievoeding alleen stroom loopt als de belasting daar om vraagt, terwijl in een shuntvoeding altijd stroom loopt. Dat lijkt een beetje op het verschil tussen klasse-B en klasse-A versterkertrappen. En, grappig genoeg, zo klinkt het ook wel enigszins.

De shuntregelaar staat parallel aan de schakeling die zij moet voeden. Trekt de schakeling tijdelijk wat meer stroom, dan vloeit er even wat minder stroom door de shunt. En als de schakeling wordt afgekoppeld, dan vloeit alle stroom door de shunt.

De shuntvoeding als geheel bestaat eigenlijk uit twee delen: de shuntregelaar, en de stroombron waarmee de stroom door de shunt wordt ingesteld (de shuntregelaar bepaalt de spanning). Die stroombron bevindt zich tussen shuntregelaar en hoofdvoeding, en bestaat in het eenvoudigste geval uit een serieweerstand. Een echte stroombron biedt echter vele voordelen, o.a. een veel hogere onderdrukking van ellende uit de hoofdvoeding.

Nog een sympathiek aspect van de shuntvoeding is dat zij een constante stroom uit de hoofdvoeding trekt en de voedings- en aardlijnen dus schoon laat.

AudioMagic laagspanningsshunt

Deze is in 2000 ontwikkeld en in de loop der jaren verder verfijnd. Gekozen is voor een schakeling die niet te ingewikkeld is (ik ben een aanhanger van het KISS-principe, keep It Simple, Stupid!) en daardoor niet zo'n heel lage Ri heeft. We halen niet de 5-10 milli-Ohm van de driepootregelaars, maar eerder iets van 200 milli-ohm, wat in de meeste audiotoepassingen ruimschoots voldoet. Wanneer nodig kan met een kleine uitbreiding 20 milli-Ohm gehaald worden. Een groot voordeel van een simpele schakeling is dat de bandbreedte erg groot kan zijn: ik haal 2 MHz, 2000x zoveel als een driepoot. En heb dus geen elco meer nodig aan de uitgang, een klein (mooi!) C-tje voor >2MHz volstaat. Ook voor de ruis hoeft een elco niet: 0,5 uV over het totale audiofrequente gebied, zeker 40 dB beter dus dan de driepoot. Bovendien klinkt een simpele schakeling beter....

De stroombron zodanig van opzet dat de barrière tussen de hoofdvoeding en de uitgang van de shunt ruim 120 dB hoog is tot ca. 100 kHz en daarvoorbij maar langzaam verslechtert. Het slechtste punt wordt bij 5 MHz bereikt, de muur is daar altijd nog zo'n 70 dB hoog (ongeveer de waarde van een driepoot in het audiogebied!), daarboven stijgt het getal weer.

Deze schakeling gebruik ik om klokmodules te voeden als een CD-speler moet worden voorzien van een jitterarme klok. De schakeling is ook stil genoeg om direct de MC-stepup te voeden in de phonotrap van AudioMagic. Ook in de DAC van AudioMagic worden ze volop gebruikt voor het genereren van de diverse spanningen voor de digitale en convertercircuits.

AudioMagic hoogspanningsshunt

Eigenlijk lag hier voor mij de oorsprong van het shunt-denken. En wel vanwege de kennismaking met de L-1 en P-1 lijn- resp. phonoversterkers met buizen van AudioInnovations (1992). Omdat ik de schakeling niet begreep, ben ik er diep ingedoken. Uiteindelijk bleek dat de schakeling niet te begrijpen was omdat AI de werking van de buizenshuntschakeling ook niet had begrepen en bij de toepassing ervan, een weerstand fout had aangesloten. Een gedetailleerde behandeling voert hier te ver, wie wat meer wil weten kan mijn verhalen op de site van AudioNote lezen (www.audionote.co.uk, ga naar Tweaks).

Omdat de L-1 en de P-2 onder bepaalde condities fantastisch konden klinken, ben ik zelf ook met de buizenshuntvoeding gaan experimenteren. Waar AI een (overigens veel te kleine) serieweerstand gebruikte als stroombron, wilde ik een echte. Het duurde een paar jaar voor ik iets had dat werkte en heel bleef, maar echt praktisch was het nog niet. Uiteindelijk ben ik in 2003 uitgekomen op een simpele schakeling met drie FET's en een bipolair die een inwendige weerstand van 100 MOhm oplevert. Omdat de shuntbuis minder dan 1 kOhm laat zien, is de voedingsonderdrukking beter dan 100 dB, en een truc in de shuntschakeling doet daar nog eens zo'n 30 dB bij.

Deze schakeling wordt gebruikt om het analoge versterkertrapje in de Audiomagic DAC te voeden en tevens in de AM phonotrap.